ALGEMEEN
Bij deze mutatie wordt de zwarte of bruine eumelanine belet
in haar ontwikkeling.
De bruine phaeomelanine blijft onaangeroerd.
Hierdoor komt het typische phaeopatroon (= inomutatie) tot
stand.
Enkel bij de maximumpigmentreeksen (zwart & bruin) zullen
de kenmerken zich optimaal manifesteren.
Door de afwezigheid van bruine en zwarte eumelanine is de
bestreping verdwenen.
De melanisatie rond de schacht van de pennen en de dekveren
is melanineloos geworden evenals de contourveren in de rug
en flanken waardoor het typische ‘ino patroon’
tot stand komt.
Deze pennen en veren moeten wel maximaal met bruine phaeomelanine
omzoomd blijven.
Nog resterende eumalinine is foutief !Dit duidelijke, witte
patroon vertrekt vanop de kop, via de rug en flanken tot aan
de stuit.Het phaeopatroon vervangt de bestreping van de klassieke
kleurkanarie.
De ino-mutatie komt voor in witte, gele en rode grondkleur.
Deze met rode en gele kunnen ook met de ivoorfactor en/of
de mozaiëkfactor gecombineerd worden.
De phaeo-wit komt voor met de dominant of recessief witfactor.De
snavel en poten moeten vleeskleurig zijn.
De oogkleur is robijnrood.De inofactor vererft recessief
en onafhankelijk.
Zowel mannen als poppentype’s zijn erkend in schimmel
en intensief.